dinsdag 25 september 2012

Bezoek- en exploratieweekend

Het voorbije weekend was het tweede bezoekweekend in de FAO dit jaar. Zaterdag kregen we de speleoclubs ’T Es Nauwe en Spid-Ath over de vloer voor een bezoek aan het klassieke gedeelte van de grot. Stijn nam de Vlamingen mee in de grot en ik de Walen. Het meest opmerkelijk in de grot was de lage waterstand. Het water in het meer stond bijna een meter lager dan normaal, met een intens gorgelend geluid van water in de stroomafwaartse sifon. Nog nooit hebben we het waterpeil zo laag gezien. Voor de rest van de namiddag had ik nog een kleine verrassing in petto: een bezoek aan een (normaal gezien) afgesloten en mooi gedecoreerde grot, waar je als speleoloog normaal gezien niet zomaar in mag rondsnuffelen. We namen rustig wat fotootjes in het bekende gedeelte van de grot, en verkenden ook een nieuw gedeelte dat blijkbaar vrij recent is ontdekt.

Op zondag stond de verdere verkenning van de onderaardse Lomme in de Fosse aux Ours op het programma. Door de lage waterstand was het het ideale moment om de rivier verder te onderzoeken en een passage doorheen het blokkenstort amont te zoeken. Voor mij was het bovendien de eerste keer dat ik de kans kreeg om de rivier te zien. Jammer genoeg kon ik er amper van genieten. De dag voordien had ik het al lichtelijk gemerkt, maar op zondag was het net alsof er een lek in mijn persoonlijke batterijen zat. Met elke meter voelde ik zonder aanwijsbare reden de energie uit me weglekken. Zowel het aantrekken van mijn veel te nauwe surfpak (zeg maar dwangbuis) als de afdaling naar de rivier kostten me veel meer kracht dan ik gewoon ben. Een vreemd en bijzonder onaangenaam gevoel.

Door de lage waterstand stond het waterpeil ook in de onderaardse Lomme zowat een meter lager dan normaal. Toch was de rivier nog altijd minstens een meter diep, met een krachtige stroming en met verplichte zwempartijen in de diepste stukken. Dit stukje grot is werkelijk indrukwekkend. Misschien valt deze passage nog het best te vergelijken met de onderaardse rivier van Remouchamps, maar dan dieper en met meer stroming. Als niet-waterrat was het voor mij dan ook een behoorlijke ervaring om hier in te plonzen. De volgende keer neem ik zeker een kitzak met wat extra drijfmateriaal mee.

Stijn wilde van het bezoek graag gebruik maken om een gat open te graven in de shunt tussen de SL1 en de SL2. Door de lage waterstand was het absoluut geen sinecure om twee meter hoger naar de shunt te klimmen, maar met wat acrobatie lukte het net. Het graafwerk leverde echter geen resultaat op. Ook de verkenning van het blokkenstort leverde weinig nieuws op. Over een breedte van vier meter komt het water doorheen de blokken gespoeld, die zonder uitzondering tot werkelijke messen zijn geërodeerd. Een duidelijke doorgang ontbreekt, ook al hoorde Stijn voorbij het verste punt in het blokkenstort echter nog een stroomversnellinkje spoelen. Hier zijn we nog niet doorheen, zoveel is duidelijk. Daarmee waren de laatste openstaande vragen aan de riviergalerij beantwoord. Terwijl Stijn onderweg nog eens de nieuw ontdekte Abîme toonde, keerden we weer terug. Voor mij zonder spijt, want zonder dat ik beneden uit de naad had gewerkt, stond mijn energiemeter tegen de uitgang stevig in het rood.

In het riviergedeelte moeten we zeker terugkeren voor de topo, maar hoe het verder moet, weten we nog niet. We krijgen het gevoel dat we in de Fosse aux Ours langzaam de grenzen van ons masochisme hebben bereikt. Voor elk bezoek aan dit gedeelte moet je per persoon immers een kitzak meenemen met een surfpak en een reserve-texair. Daar beneden vind je immers modder in industriële hoeveelheden. Mocht je niet van texair veranderen, dan smeer je de modder binnen de kortste keren tot buiten uit. In het doorgaan valt die kitzak nog mee, maar op de terugweg is die door het water en de modder in gewicht verdubbeld. Als er geen evidente weg gevonden wordt – en daar ziet het er niet naar uit – dan moeten bovendien ook twee kitzakken met boormachine en desob-materiaal mee naar beneden. En dan heb je als explorator de verantwoordelijkheid om de boormachine droog te houden tussen de blokken en de voute mouillantes, terwijl je texair bij elke verkeerde beweging in stukken wordt gesneden. Neen, om in dergelijke omstandigheden te werken zullen we nog wat motivatiepunten moeten bijwinnen.

Om af te sluiten vermelden we nog een opmerkelijke waarneming. Op zondag vonden we op ongeveer 40 meter diepte verse uitwerpselen, die er de dag voordien nog niet lagen. Het kan niet zijn dat we er de zaterdag niet op gelet hadden, want de uitwerpselen lagen op een blok waar je bij elk bezoek over moet glijden. We vermoeden dat dit het werk is van steenmarters. 

Kris

Hoefijzerneus in grot xyz
 

Geen opmerkingen: